Quintus Jan Telting
Quintus Jan Telting (Curacao, 1931-2003) leerde schilderen van zijn vader, Govert Jan Telting, een vooraanstaand kunstschilder. Q.J.Telting verliet Suriname op 16-jarige leeftijd als verstekeling. Van 1947 tot 1956 reisde hij de wereld rond als zeeman op Noorse koopvaardijschepen. Nadat hij in India een schip had gemist, reisde hij anderhalf jaar door India.
Tijdens deze jaren werd zijn liefde voor beeldende kunst sterk beïnvloed door zijn blootstelling aan andere culturen. Naast tekenen en schilderen, hield Quintus Jan Telting van muziek, vooral jazzmuziek. Hij begon trompet te spelen toen hij nog op zee was.
In 1956 arriveerde Quintus Jan Telting in Nederland en schreef zich in aan het Muzieklyceum in Amsterdam. Na 3 jaar emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Hij vestigde zich in New York, waar hij 's nachts werkte en overdag schilderde.
Telting ontwikkelde zijn eigen schilderstijl: een intense dynamiek die zo kenmerkend is voor hem en al zijn werk. “..Ik schilderde vijf jaar vanuit het echte leven en toen bereikte ik een stadium waarin ik de verf zo kon hanteren dat ik begon te schilderen vanuit fantasie”.
In New York raakte hij bevriend met grote muzikanten zoals Sonny Rollins, Sun Rah, Kenny Dorham, Art Blakey, en zwarte activistische schrijvers als Amiri Baraka, en Sam Greenly.
Hij was getuige van de moorden op Kennedy, Malcolm X en Martin Luther King, de Black Panthers en de oorlog in Vietnam. Deze setting voedde zijn werk met een boodschap die, samen met zijn eigen dynamische persoonlijkheid en cultureel erfgoed, zijn werk een krachtig effect gaf.
Quintus Jan Telting zou in 1970 terugkeren naar Nederland waar hij woonde en werkte tot aan zijn dood in 2003.
CBK 2021. Bron: http://artcommunication.nl/nl/jan-telting/